Home » Blog » Dit is toeval ………….. of toch niet? – Richard Feelders

Dit is toeval ………….. of toch niet? – Richard Feelders

Richard Feelders, internist-endocrinoloog en verbonden aan Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam.

Eén van de bijzondere kanten van de endocrinologie is dat er een enorme variatie is in hoe patiënten zich presenteren en er soms bijzondere wegen zijn via welke de diagnose wordt gesteld.

Onlangs werd naar mij een patiënte met het syndroom van Cushing verwezen die de diagnose bij zichzelf had gesteld. Ze ontdekte het via een bijzondere weg. Enige tijd voor ons eerste gesprek was bij haar hond ook de diagnose syndroom van Cushing gesteld naar aanleiding van symptomen als gewichtstoename en haaruitval. Zij herkende deze klachten bij zichzelf en bij het zoeken op internet vond zij ook andere symptomen passend bij het syndroom van Cushing die ook bij haar aanwezig waren. Patiënte wendde zich tot de huisarts met de mededeling ‘ik denk dat ik de ziekte van Cushing heb!’ Bij aanvullend onderzoek bleek ze inderdaad het syndroom van Cushing te hebben en de patiënte wordt inmiddels voorbereid voor een operatie.

Lezen over het syndroom van Cushing?
De basistekst syndroom van Cushing geeft beknopte informatie over het ziektebeeld en de infografic geeft schematisch informatie over diagnostiek en behandeling.

Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde publiceerde in 2006 een overzichtsartikel van ontwikkelingen in de diagnostiek.

Het syndroom van Cushing, meestal veroorzaakt door een hypofyseadenoom, komt veel vaker voor bij honden dan bij mensen. Ook komt het voor bij katten en paarden. Gewichtstoename, spierzwakte, vachtproblemen en suikerziekte zijn belangrijke symptomen bij dieren met het syndroom van Cushing. Doordat dit syndroom minder zeldzaam is bij dieren zijn dierenartsen over het algemeen bekend met dit ziektebeeld. Bij huisartsen en niet-internistisch geschoolde medisch specialisten is deze bekendheid echter veel minder waardoor vaak vertraging optreedt in het stellen van de diagnose.

Uit onderzoek is gebleken dat patiënten met het syndroom van Cushing vaak de huisarts en diverse specialisten (gynaecoloog, neuroloog, orthopaed, psychiater) bezoeken al naar gelang de belangrijkste klachten. Een betere ‘awareness ’ van het ziektebeeld bij huisartsen en medisch specialisten zou helpen om de diagnose in een vroeger stadium te stellen zodat snel met de behandeling gestart kan worden. Dit laatste is belangrijk omdat er aanwijzingen zijn dat symptomen bij een langdurig onbehandeld syndroom van Cushing kunnen blijven bestaan ondanks een uiteindelijk succesvolle behandeling.

Het is toeval dat juist deze hond van deze patiënte ook het syndroom van Cushing heeft gekregen. Het heeft er wel toe bijgedragen dat deze patiënte sneller een diagnose heeft gekregen.
Kern is dat door heel alert te zijn over uw gezondheid, de kans dat sneller een zeldzame aandoening wordt gediagnosticeerd.

 

Aanvulling:

Van de afdeling endocrinologie van de faculteit Diergeneeskunde kregen wij twee foto’s van honden met Cushing. Ook werd er op gewezen dat Cushing bij honden 1000x vaker voor komt dan bij mensen en waarschijnlijk geen zeldzame aandoeningen is.

Met dank aan mevrouw Dr. Sara Galac afd. endocrinologie, fac. Diergeneeskunde.

Boxer DGK 0406521 05-11-2007 08 yorkshire terrier DGK 0701508 12-02-2007 04

Eén reactie

  1. Juan zegt:

    Bij veelvuldig zoeken ben ik de volgende informatie tegen gekomen op het internet en ik vroeg me af in hoeverre het klopt. Een fosfaat gehalte in het bloed van onder de 0,81 en een laag ureum in de urine, zouden kunnen wijzen op Cushing?

Reacties zijn gesloten.