Home » Blog » Man-vrouw verschillen – Jan Kroon

Man-vrouw verschillen – Jan Kroon

Jan Kroon is als postdoctoraal onderzoeker werkzaam bij het LUMC

Mannen zijn niet hetzelfde als vrouwen. Een vrij voor de hand liggende uitspraak, maar toch wordt hier in biomedisch onderzoek lang niet altijd rekening mee gehouden. Een groot gedeelte van biomedisch onderzoek, vaak in proefdieren, wordt namelijk uitsluitend in mannetjesmuizen uitgevoerd. Dit is opvallend omdat allerlei processen in het lichaam toch echt sterk afhankelijk zijn van het geslacht.

Een goed voorbeeld van dergelijke man-vrouw verschillen wordt beschreven in een recent onderzoek in muizen. Hierin tonen Italiaanse onderzoekers aan dat er fundamentele verschillen zijn in de levers van mannetjes en vrouwtjesmuizen. Het blijkt zo te zijn dat de strategie om met voedselschaarste om te gaan compleet anders is in mannetjes en vrouwtjesmuizen: de mannen- en vrouwenlever grijpen compleet andere processen in de lever aan om energie te genereren.

Ook bij de ontwikkeling van ziekten zijn er verschillen. Sommige ziekten komen vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, zoals bijvoorbeeld het metabool syndroom, suikerziekte en aderverkalking. We weten nog niet hoe dit komt. Een belangrijk inzicht komt uit vrouw-naar-man transgenders, bij wie het vrouwelijke geslachtshormoon oestrogeen ingewisseld is voor het mannelijke geslachtshormoon testosteron. Deze personen hebben vaak ongunstige bloedwaarden voor cholesterol, wat de kans op hart en vaatziekten vergroot. Dit suggereert dat de geslachtshormonen wellicht een belangrijke rol kunnen spelen.

Mijn onderzoek richt zich op de wisselwerking tussen het stresshormoon (cortisol) en het geslachtshormoon testosteron. Dit laatste is natuurlijk het mannelijke geslachtshormoon, maar ook vrouwen hebben lage concentraties testosteron in hun bloed. Uit mijn eerste onderzoeksresultaten lijkt het dat de werking van cortisol sterk afhankelijk kan zijn van de testosteronwerking. Bij remming van de testosteronreceptor functioneert het stresshormoon ook minder. En andersom: bij hoge testosteronspiegel werkt ook de signalering van het stresshormoon beter. Er lijkt dus een wisselwerking te zijn tussen stresshormonen en geslachtshormonen. Vooralsnog heb ik dit alleen aangetoond in muizen, maar het is niet ondenkbaar dat vergelijkbare processen plaatsvinden in mensen.

Dergelijke bevindingen kunnen dan ook bijdragen aan het beter begrijpen van de nadelige effecten die een teveel aan cortisol kan veroorzaken. Een belangrijke ambitie is dan ook om in de toekomst uit te zoeken of en hoede wisselwerking tussen stresshormonen en geslachtshormonen kan bijdragen aan de ontwikkeling van stofwisselingsziekten. Hoewel ik nu op de zaken vooruit loop, zou het best mogelijk kunnen zijn dat dit ook de behandelstrategie van stofwisselingsziekten kan beïnvloeden. Hier zou bijvoorbeeld de testosteronspiegel een rol kunnen spelen bij de keuze voor de behandeling. Het is dan ook mijn ambitie om de wisselwerking tussen stresshormonen en geslachtshormonen en de mogelijke klinische relevantie de komende jaren goed uit te zoeken.

Eén reactie

  1. Marco Haamans zegt:

    Ik ben een man met de auto immuunziekte SLE (Lupus).

    Al jaren heb ik het sterke vermoeden dat, als bij Lupus ook meer aandacht wordt besteed aan het verschil tussen man en vrouw, maar zeker ook waarom sommige mannen de ziekte Lupus ontwikkelen, er een heleboel duidelijk zal worden.

    Ik juich dit onderzoek toe, en hoop dat er in de toekomst meer onderzoekresultaat en informatie over komt.

    Vriendelijke groet, Marco

Reacties zijn gesloten.

Andere blogs van deze auteur: